Gelezen in het DUIC
Onder de Mensen is een serie verhalen van DUIC waarin we zoeken naar voorbeelden van hulp, ondersteuning en initiatieven in Utrecht. Bij wie kun je terecht voor een steuntje in de rug om je leven weer op de rit krijgen? Hoe ondersteunen en helpen mensen elkaar om een stapje verder te komen? Wie zijn de enthousiaste initiatiefnemers die opstaan voor hun buurt? Deze keer deel 14: basketballen met Abdullah Taiem en Hanan Karmo. Abdullah staat in de sportzaal David Lloyd en wijst naar twee basketballende jongens. Hij demonstreert even voor de rest van de groep hoe je de basketbal beter kunt afschermen. Een paar kilometer verderop kiest Hanan positie in Sporthal Lunetten en gooit de bal in het netje. De twee Syrische jongeren spelen met een glimlach op hun gezicht. Hanan straalt en zegt: “Nederland is prachtig!” De 24-jarige Abdullah grinnikt als hij zijn leeftijd verklapt. “Ik lijk ouder hè?”, zegt hij. “Dat hoor ik hier wel vaker.” Zojuist heeft hij een jeugdteam van BC Utrecht getraind en heeft hij even de tijd voor zijn volgende team zich meldt in de sporthal. Hij is nu anderhalf jaar in Nederland en wist toen hij aankwam al wat hij zeker wilde doen: snel beginnen met zijn studie en lekker basketballen. In Syrië is basketbal na voetbal de tweede sport van het land en Abdullah speelde op het hoogste niveau in de Syrische Eredivisie. “In Syrië krijgt iedereen boven de achttien een contract, dus ik was wel verbaasd dat ik contributie moest betalen”, lacht Abdullah met de bal stevig in zijn handen geklemd. Hij kwam na een vlucht uit het door oorlog verscheurde land in het Gelderse Winterswijk terecht met zijn ouders, broers en zusjes. Opgegroeid in de derde stad van het land, Homs, was daar weinig te beleven voor de stadsjongen. “Het was heel moeilijk om afscheid te nemen van mijn ouders, maar ik wilde graag naar Utrecht verhuizen. Ik ga hier in september ook studeren en kon terecht bij een familie hier. Nu woon ik in een studentenhuis en kan ik binnenkort eindelijk mijn studie scheikunde weer oppakken.” Opnieuw beginnen Even verdwijnt de lach van Abdullah’s gezicht. “Ik moest weg uit Syrië, want met mijn vrienden hadden we iets gedaan tegen de overheid. Het was niet meer veilig en ik kon ook al lang niet meer naar buiten om bijvoorbeeld naar school te gaan. Te gevaarlijk. Of ik daar nog veel mensen ken? Nee, de meesten zijn dood of in Europa.” Dan verschijnt de brede smile weer op zijn gezicht. “Volgens mij wil ik ooit wel weer terug om mijn land te helpen, maar nu moet ik eerst mijn studie afronden!” Hij begint in Nederland op nul, terwijl hij al drieënhalf jaar studie achter de rug heeft. Hij haalt zijn schouders op en zegt: “Maakt niet uit. Dan kan ik ook nog wat meer wennen aan de Nederlandse taal.” Tot hij in september zijn studie kan beginnen in Nederland is hij vrijwilliger in Overvecht bij basketbalclub BCU, speelt bij de Cangeroes in Lunetten en begint na zijn Nederlands te hebben afgerond aan Engels. “Ik ben 24, dus te oud om prof te worden, maar ik vind het zo leuk om te doen dat ik graag help bij de trainingen. Het is soms nog wat lastig om dingen uit te leggen, maar gelukkig kan ik het voordoen.” Toen hij besloot in Utrecht te gaan wonen, zocht hij op internet naar de dichtstbijzijnde club en kwam uit bij BCU. Al snel werd zijn talent opgemerkt en speelt nu voorlopig zijn wedstrijden bij de Heren 3 van de Cangeroes. Hij vertelt dankbaar te zijn om goed te zijn opgevangen in Nederland. “Iedereen is heel aardig hier. Ik woon nu sinds kort in een studentenhuis en het valt me wel op dat Nederlanders al zo jong zelfstandig gaan wonen. Ze zijn allemaal achttien of negentien als ze bij hun ouders weggaan. Dat deed in Syrië niemand. Ik ben benieuwd hoe ze dat doen.”Hanan Karmo in Sporthal Lunetten. Omzwervingen Ook de zestienjarige Hanan speelde in Syrië al basketbal. Samen met haar vader vertrok ze vanuit Aleppo naar Turkije en met de boot naar Griekenland. Ruim een maand deed ze erover om in Nederland te komen, waarna de reis via Ter Apel, de noodopvang in Utrecht, Lelystad en Amsterdam verderging. Tot ze een tijdelijk onderkomen kreeg op de Graadt van Roggenweg. Haar moeder en jaar jongere zusje zitten nog in Syrië en ze hoopt dat ze volgende maand herenigd zal worden met de rest van het gezin. “Het is wel moeilijk dat ze daar nog zijn. Als ze hierheen komen, moeten ze ook eerst naar het asielzoekerscentrum, maar dan zijn ze tenminste veilig.” Hanan kwam ruim een jaar geleden aan in Nederland en heeft soms nog wat moeite met de taal: “Maar dat komt goed hoor. Op de club en op school in Maarssenbroek leggen ze me alles heel rustig uit. De mensen zijn zó aardig.” Het viel de meester op school op dat Hanan nogal handig was met een basketbal. Door een aantal betrokken moeders van de club werd ze al snel opgenomen door de club en fietst ze elke week met veel plezier samen met haar vader naar Lunetten. “Fietsen moest ik hier leren. Dat kon ik nog niet”, zegt Hanan verlegen. “Maar dat kan ik al wel. Ik ben wel blij dat ik met de bus naar school kan, want dat is wel wat ver.” De aanpassing aan Nederland gaat haar goed af. “Nederland is prachtig! Eigenlijk is veel hetzelfde als thuis.” Op school en bij het basketbal leert Hanan de taal en de cultuur in een sneltreinvaart. Soms gaat de taal haar nog wat snel, maar ze is overtuigd dat dat goed komt. Hanans vader was wiskundeleraar in Syrië, het is dus niet heel toevallig dat wiskunde haar favoriete vak is op school. “En, het zijn allemaal cijfers. Daar heb je geen Nederlands voor nodig”, lacht ze. Is ze blij om in Nederland te zijn? “Het is lastig. Ik moest weg uit mijn eigen land en ik mis mijn familie, maar ik ben wel heel blij dat we hier een nieuwe kans krijgen. Hopelijk mag ik ook snel met wedstrijden meedoen bij de Cangeroes. Dat zou ik helemaal leuk vinden.” Deze serie komt tot stand in samenwerking met de gemeente Utrecht Jesse Holweg